Onderbouwing evenwichtigheid

Goed om te weten

In de aanloop naar het nieuwe pensioenstelsel kan onder voorwaarden worden afgeweken van het reguliere toeslagbeleid en daardoor kunnen versoepelde toeslagregels worden toegepast. Een belangrijke voorwaarde hiervoor is dat sociale partners de intentie moeten hebben om opgebouwde pensioenen in te varen in het nieuwe pensioenstel. Sociale partners van de AFM hebben die intentie niet afgegeven. Sociale partners overleggen op dit moment nog over de invulling van de nieuwe regeling en onder andere invaren is nog onderwerp van overleg. Daarom is voor de toeslagverlening 2024 voor Kring AFM geen gebruik gemaakt van de versoepelde toeslagregels, zoals vorig jaar ook het geval was.

Wel kan een toeslag verleend worden onder het reguliere toeslagbeleid van Kring AFM. Dit wordt hieronder toegelicht.

Verhogingen op basis van het toeslagbeleid Kring AFM

Kring AFM heeft een voorwaardelijk toeslagbeleid. Voor deelnemers die geen pensioen meer opbouwen, (oud-deelnemers en gepensioneerden), wordt deze gebaseerd op de prijsindex met een maximum van 6%. Hierbij wordt gekeken naar de maand september 2023 ten opzichte van september 2022. Voor de deelnemers die wel pensioen opbouwen (actieve deelnemers) wordt uitgegaan van de loonindex (niet-incidentele loonontwikkeling bij de werkgever). Om de voorwaardelijke toeslag te kunnen verlenen moet Kring AFM aan de volgende voorwaarden voldoen:

  • de beleidsdekkingsgraad van Kring AFM is hoger dan 110%, en
  • de verleende toeslag is naar verwachting ook in de toekomst mogelijk.

Bij een beleidsdekkingsgraad hoger dan de grens voor toekomstbestendig verhogen, mag de volledige toeslag gegeven worden. Als de beleidsdekkingsgraad lager is dan deze grens, maar hoger dan 110%, dan mag een gedeeltelijke toeslag worden gegeven. Kring AFM heeft eind september 2023 een beleidsdekkingsgraad van 118,0%. Deze is daarmee hoger dan de toeslaggrens van 110%. De grens voor toekomstbestendig verhogen ligt met 152,7% hoog.

De prijsindex waarop de verhoging voor 1 januari 2024 voor oud-deelnemers en gepensioneerden op gebaseerd moet worden is 0,21%. Voor hen kan op basis van de prijsindex van 0,21% een lage verhoging worden gegeven van 0,05%.

De pensioenen van de actieve deelnemers van AFM kunnen worden verhoogd op basis van de loonindex. De algemene loonindex over 2023 bedraagt 4,69%. Voor de actieve deelnemers komt de verhoging dan uit op 1,13%.

Deelnemers die pensioen opbouwen en sinds 31 december 2015 een onafgebroken dienstverband hebben gehad met de werkgever hebben recht op een onvoorwaardelijke toeslagverlening van maximaal 1,5%. Dit betekent dat de onvoorwaardelijke verhoging voor deze groep deelnemers uitkomt op de maximale 1,5%.

Aangepaste verhoging voor de deelnemers die geen pensioen meer opbouwen bij Kring AFM

Het CBS heeft dit jaar een wijziging doorgevoerd om het prijsindexcijfer beter vast te stellen. De grote schommelingen in de prijsindex werden veroorzaakt door de grote bewegingen in de energieprijzen voor nieuwe contracten. Dit is door het CBS aangepast door nu met gemiddelde tarieven van energiecontracten te werken in plaats van alleen met tarieven van nieuwe contracten. Het bestuur van ons fonds heeft besloten deze aanpassing niet alleen voor 2023, maar ook voor 2022 toe te passen. Immers, het CBS geeft aan dat de oude indexatiemethodiek vorig jaar tot een te hoog prijsindexcijfer heeft geleid. Als gevolg daarvan komt het prijsindexcijfer dit jaar te laag uit. Door uit te gaan van het door het CBS herrekende prijsindexcijfer is de toeslag die we per 1 januari 2024 kunnen geven hoger dan als we waren uitgegaan van alleen de wijziging per 2023.

Gebruikmakend van de herrekende prijsindex betekent dit dat voor de oud-deelnemers en gepensioneerden binnen Kring AFM een toeslag verleend kan worden van 1,70% in plaats van 0,05%. Het toepassen van de herrekende prijsindex over 2022 leidt niet tot een herziening van het besluit om geen toeslag te verlenen per 1 januari 2023. De financiële situatie van Kring AFM was vorig jaar niet toereikend om toeslag te verlenen en de herrekende prijsindex brengt hierin geen verandering.

Onderbouwing evenwichtigheid verhoging vanwege toepassing herrekende prijsindexcijfer

We hebben berekend wat het effect is van de toepassing van het herrekende prijsindexcijfer op het verwachte pensioen na 60 jaar voor de verschillende leeftijden. De verhoging van de toeslag voor de oud-deelnemers en gepensioneerden heeft twee effecten:

  • Enerzijds neemt het verwachte pensioen van de oud-deelnemers en gepensioneerden toe door de hogere toeslag van het pensioen in 2024;
  • Anderzijds wordt de dekkingsgraad door de verhoging wat lager. Daardoor worden de verhogingen naar de toekomst toe naar verwachting iets lager voor alle deelnemers.

De oranje blokken in onderstaande grafiek (linker-as) laten het effect zien op het verwachte pensioen van de verhoging door het herrekende prijsindexcijfer. De blauwe lijn (rechter-as) geeft de verdeling weer van het totaal aan deelnemers. Bijna 95% hiervan bevindt zich in de geboortejaren vanaf 1960. De resultaten variëren hier tussen 99,9% en 100,3%. De uitkomsten naar leeftijd zijn dus evenwichtig te noemen.


Betreft de hele populatie

 

De verhoging van de pensioenen van de deelnemers die nog wel pensioen opbouwen (actieve deelnemers) en de deelnemers die dat niet meer doen (oud-deelnemers en gepensioneerden, oftewel niet-actieven) verschilt. Dit komt omdat de actieve deelnemers een verhoging over het opgebouwde pensioen ontvangen, die is afgeleid van de loonindex. De verhoging van de niet actieve deelnemers is gekoppeld aan het prijsindexcijfer. We hebben daarom ook apart berekend wat het effect is van de toepassing van het herrekende prijsindexcijfer op het pensioen na 60 jaar voor deze twee groepen.

Voor de actieve deelnemers zien we in onderstaande grafiek dat het verwachte pensioen iets afneemt. Door de hogere toeslag voor de niet-actieven daalt de dekkingsgraad. Daarmee wordt de kans dat het pensioen van de actieve deelnemers in de komende 60 jaar verhoogd kan worden wat lager. Het grootste effect betreft de jongste groep: het pensioen na 60 jaar komt voor deze groep 0,6% lager uit. Belangrijk hierbij op te merken is dat het positieve effect van de verhoging in 2024 voor deze groep niet in onderstaande grafiek terug te zien. Deze is zoals gezegd afgeleid van de loonindex en wijzigt dus niet door de herrekende prijsindex. Als de gegeven loonindex wordt meegenomen wordt de daling van het verwachte pensioen van de deelnemers die pensioen opbouwen minder, of zelfs positief.


Betreft de actieven

 

Voor de niet-actieve deelnemers (oud-deelnemers en gepensioneerden) wordt het verwachte pensioen na 60 jaar iets hoger. Dit komt doordat deze groep met de herrekende prijsindex een wat hogere toeslag krijgt in 2024. Het positieve effect daarvan is in de meeste leeftijdsgroepen groter dan het negatieve effect van de lagere dekkingsgraad naar de toekomst toe. Voor de oudste leeftijdsgroepen geldt dat niet: de verwachte pensioenverhogingen naar de toekomst toe nemen meer af dan voor de jongere leeftijdsgroepen, doordat het effect van de lagere dekkingsgraad op de korte termijn harder doorwerkt (op de lange termijn herstelt de dekkingsgraad weer, waardoor weer maximaal geïndexeerd kan worden). Voor de jongste groep deelnemers geldt dat het positieve effect van de verhoogde toeslag zeer beperkt is, omdat er nog weinig pensioen is opgebouwd.


Betreft de inactieven


Onze conclusie

Het bestuur concludeert op basis van bovenstaande het volgende:

  • De herrekende prijsindex geldt voor de deelnemers die geen pensioen meer opbouwen. Daardoor is het effect van deze maatregel op het verwachte pensioen voor het grootste deel van deze groep positief.
  • De deelnemers die wel pensioen opbouwen krijgen geen extra verhoging door deze maatregel: de verhoging voor deze groep is afhankelijk van de loonindex en bedraagt 1,13%. Deze groep heeft wel te maken hebben met de daling van de dekkingsgraad door de verhoogde toeslag voor de oud-deelnemers en gepensioneerden, het effect van deze herrekening is voor deze groep beperkt negatief.
  • Er is dus sprake van een herverdeling van de actieve deelnemers naar de oud-deelnemers en gepensioneerden.

Daar staat tegenover:

  • Het positieve effect van de reguliere verhoging van 1,13% voor de actieve deelnemers zien we niet terug in bovenstaande plaatjes;
  • De afgelopen jaren zijn de pensioenen niet verhoogd;
  • De inflatie was vorig jaar zeer hoog.

Per saldo is het bestuur tot de conclusie gekomen dat er voldoende argumenten zijn om de toeslag voor de niet-actieven te baseren op de herrekende prijsindex. De voor- en nadelen van de verhoging van 1,13% voor de actieve deelnemers en 1,70% voor de oud-deelnemers en gepensioneerden voor de verschillende groepen acht het bestuur evenwichtig.