Bart Onkenhout, bestuurslid DNAPF heeft al heel wat kennis over het nieuwe pensioenstelsel én de wet- en regelgeving. Het kan ook niet anders. Als betrokken bestuurslid praat hij er al geruime tijd over met de andere bestuursleden van het fonds. Bart: ‘Het is een veel vragend en complex proces. Als bestuur hebben we met veel partijen te maken. Het gesprek begint met de werkgevers en sociale partners. Daarnaast zitten we om tafel met onze pensioenuitvoerder AZL én externe adviseurs. Onze Belanghebbendenorganen betrekken we uiteraard ook bij dit proces. Zij hebben een advies- en goedkeuringsrecht. Alleen met een goede voorbereiding kunnen we ons doel halen: voor iedereen het best mogelijke pensioen.’
Nieuwe pensioenregeling: keuze uit twee soorten
Bart: ‘Er zijn straks twee hoofdsoorten overeenkomsten. De ene is de flexibele premie-overeenkomstAlle deelnemers kiezen zelf voor een beleggingsvorm. Dit kan zijn defensief (minder beleggingsrisico), neutraal (gemiddeld beleggingsrisico) of offensief (meer beleggingsrisico).
Vlak voor je pensionering maak je een keuze voor de uitkeringsvorm. Je kunt kiezen voor een vaste uitkering. In dat geval zijn de beleggingsrisico’s zeer klein. Kies je voor een variabele uitkering, dan lopen de beleggingen door. Naar verwachting kan hiermee een hoger pensioen worden behaald. Maar uiteraard is er ook een kans dat je soms een lagere pensioenuitkering ontvangt. Per Kring kunnen we afspraken maken over een gezamenlijke reserve of buffer. Dit heet een risicodelingsreserve. Met een dergelijke reserve kunnen bepaalde risico’s worden gedeeld. Zo is er toch een beetje samen in deze individuele contractvorm.. De andere de solidaire premie-overeenkomstIn de solidaire premieovereenkomst staat het ‘samen’ voorop. Het vermogen wordt collectief belegd. Jong en oud doen daar gezamenlijk in mee. De verdeling van de rendementen over de groepen van deelnemers en gepensioneerden gaat via een afgesproken verdeelmechanisme. Er is een zogenoemd beschermingsrendement en een overrendement. Als je ouder wordt loop je minder risico doordat je aandeel in het beschermingsrendement toeneemt en het overrendement afneemt. De overige pensioenrisico’s worden ook samen gedeeld. Het delen gebeurt via een zogenoemde solidariteitsreserve.
De uitkering van het pensioen is altijd een variabele uitkering. Van jaar tot jaar kan die wijzigen. Wel is het doel om schommelingen in die uitkering zoveel als mogelijk te beperken. Dat gebeurt door resultaten over de tijd te spreiden en via de eerder genoemde solidariteitsreserve. En natuurlijk is het doel om de uitkering - voor koopkrachtbehoud – te laten meebewegen met de economie.. Wij gaan beide soorten aanbieden. Daarnaast bieden wij de mogelijkheid om de opgebouwde pensioenen in de oude regeling te laten. Dit wil zeggen dat de opgebouwde pensioenpot niet meegaat en blijft zoals het nu is. Overstappen naar een nieuwe overeenkomst voor de toekomstige pensioenopbouw moet uiterlijk per 1 januari 2027 gebeuren.’
‘Partnerpensioen op risicobasis’
‘De verzekering van het partnerpensioen gaat op risicobasis gelden. Dit wil zeggen dat er alleen recht is op een partnerpensioen wanneer de deelnemer overlijdt terwijl hij nog als werknemer actief is en pensioen voor zichzelf opbouwt. De dekking voor het overlijdensrisico zal na einde van het deelnemerschap nog enige tijd doorlopen; hier moeten nog nadere afspraken over worden gemaakt.’
‘Elke kring een eigen keuze’
Bij De Nationale APF zijn de werkgevers of voormalig pensioenfondsen verdeeld over kringen. Elke kring maakt een eigen keuze in de nieuwe mogelijkheden. De vele keuzes maken het ingewikkeld. Het voordeel is dat we zo wel per kring kunnen kijken wat het beste past. Voor kringen met meerdere werkgevers is sprake van een zekere mate van eigen keuzevrijheid. Dit betreft niet het type overeenkomst, die moet voor alle werkgevers binnen een kring hetzelfde zijn. Maar er is bijvoorbeeld wel ruimte om per werkgever een andere premie of een andere pensioengrondslag te hanteren. Bij de flexibele premieregeling kan elke werkgever ook aangeven welk risico in de beleggingen als ‘standaard’ moet worden aangehouden (wanneer (oud-)werknemers niet zelf kunnen of willen kiezen).
‘Onderzoeken, berekeningen maken, praten: ieder heeft zijn eigen rol’
‘We staan er als bestuur niet alleen voor. De werkgevers en vertegenwoordiging van de werknemers (sociale partners) zijn eerst aan zet. Zij onderzoeken wat het beste bij de (oud-)werknemers en gepensioneerden past. Zij bepalen het soort pensioencontract en het moment van de eventuele overstap.
Het bestuurt controleert de uitvoerbaarheid en betaalbaarheid. Ook kijken we of de gemaakte keuzes goed uit te leggen zijn aan onze (oud-)deelnemers en gepensioneerden. Het risico dat ze willen lopen op de beleggingen is een belangrijk aandachtspunt. Hier gaan natuurlijk vele gesprekken aan vooraf. Deze voeren we ook met pensioenuitvoerder AZL, vermogensbeheerder NNIP en allerlei adviesbureaus.
De medezeggenschap van de (oud-)deelnemers en gepensioneerden loopt via het Belanghebbendenorgaan (BO). Als bestuur praten we over wie er mee over gaan naar het nieuwe pensioenstelsel en op welk moment. Het BO is medebeheerder van de middelen die er staan. Ze heeft goedkeuringsrecht op het besluit om de opgebouwde pensioenen mee te nemen naar het nieuwe stelsel. Op andere onderdelen kan het BO advies geven. Dit betreft bijvoorbeeld de nieuwe afspraken met sociale partners en het nieuwe pensioenreglement.
Bij sommige regelingen is sprake van een vereniging van gepensioneerden of gewezen deelnemers. Dergelijke verenigingen krijgen – als er voldoende mensen lid van zijn - de mogelijkheid om hun mening te geven over de nieuwe afspraken (‘hoorrecht’).
En, dan zijn we er nog niet. De Nederlandse Bank (DNB) controleert nog de financiële uitvoerbaarheid van de plannen. De Autoriteit Financiële Markten (AFM) controleert of we aan onze (oud-)deelnemers en gepensioneerden wel helder uitleggen waar we mee bezig zijn.
‘Met alle kringen – ook met alleen slapers – zijn we in gesprek’
‘DNAPF bestaat uit 6 kringen waarbinnen 8 voormalig werkgevers of fondsen zitten. We zijn met alle partijen in gesprek, ook als het gaat om regelingen waarin alleen slapers zitten. Voor alle deelnemers is het belangrijk dat we uitzoeken of overgaan naar het nieuwe stelsel aantrekkelijk is. Met sommige partijen maken we al heldere plannen. Ook werkgevers werken zelf vaak samen met een eigen adviseur. Als bestuur kijken we of er geen werkzaamheden dubbel lopen. We delen de onderzoeksresultaten met elkaar.’
‘Een goede voorbereiding is het halve werk’
‘Zoals ik al zei zijn we al ruime tijd bezig met de voorbereidingen. Zowel de Belanghebbendenorganen als onze werkgevers informeren we met presentaties over het nieuwe pensioenstelsel. Werkgevers hebben zelf overleg met vertegenwoordigers namens de werknemers (vakorganisaties of de OR). Zo zorgen we er met elkaar voor dat er brede steun is voor de keuzes die binnen het nieuwe stelsel worden gemaakt.
Zelf laten we ons ook goed informeren door onze pensioenuitvoerder AZL en onze vermogensbeheerder NNIP. Begin 2021 hielden we een enquête onder alle deelnemers. We vroegen in hoeverre ze risico willen nemen met de beleggingen. We breiden dit onderzoek de komende tijd nog verder uit om ervoor te zorgen dat de nieuwe afspraken zo goed mogelijk aansluiten bij de wensen van onze deelnemers.’
‘Vertrouwen in het nieuwe pensioenstelsel’
‘We voeren een complexe operatie uit. Het is reuze interessant én belangrijk. Het gaat immers om het inkomen over een periode van vele jaren. Alle deelnemers willen we het best passende pensioen bieden. Met onze aanpak heb ik er vertrouwen in dat we dit doel gaan halen. Het wordt een intensieve periode voor alle betrokken partijen!’